Home > Turkmenistan > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 32
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Het is amper zes uur in de ochtend als ik al weer in de bus zit. Bachtiar is vandaag onze gids. Hij heeft de plaats van Maksat overgenomen. Hij is een vrolijke man. Helaas spreekt hij Duits. Dit is niet mijn voorkeurstaal. Ik ben vandaag op weg naar Oezbekistan. Ik heb een ontbijtpakketje meegenomen om later te nuttigen. Voordat ik naar Oezbekistan ga, bezoek ik eerst nog de archeologische site Merv. Vooral in het ochtendgloren zijn de restanten van deze oude handelsstad het mooist. De stad bloeide eeuwen geleden volop, totdat het in de 12de eeuw door de Mongolen volledig verwoest werd.
Honderdduizenden mensen kwamen hierbij om het leven. Bij de ruïnes van de vrouwenburcht is de vernuftige constructie goed te zien. Nog altijd staan de lemen hoge muren fier overeind. Het Islamitische mausoleum van Askhabs al-Hakam en Buraydah al-Husayn laat zien dat verschillende religies is Merv naast elkaar konden bestaan. Joden, Christenen, Boeddhisten en Moslims leefden binnen de muren van Merv. Vanaf de oudste heuvel van Merv heb ik uitzicht over het complex. Ik zie de oude stadsmuren, waarvan de oudste delen dateren uit de zesde eeuw. Tenslotte sluit ik mijn bezoek aan Merv af met een bezoek aan het mausoleum van Seljuk. Het vierkante bouwwerk met ronde koepel steekt hoog boven de omgeving uit. Het mausoleum is als enige bouwwerk geheel gerestaureerd. Dit geeft een vreemde indruk in de verder kale omgeving. Ik vervolg mijn weg naar Turkmenabat. Turkmenabat is de tweede grote stad van Turkmenistan. Het is enkele uren rijden door de woestijn. Links en rechts van de weg zie ik hoge zandduinen. Door de wind verplaatsen de zandduinen zich langzaam. Sommige duinen zijn tot enkele tientallen meters van de weg genaderd. Het valt mij op dat de zandduinen een groene waas hebben van lichte begroeiing. Bachtiar vertelt dat dit over twee weken allemaal verdroogd zal zijn. De begroeiing heeft geen kans in de zomerhitte. Het wegdek op deze route is veel beter dan de weg van gisteren, maar nog steeds niet helemaal kuil vrij. Tegen één uur rijden we Turkmenabat binnen. Voor dat we kunnen gaan lunchen moeten we nog een administratief dingetje afhandelen.
Iedere bezoeker van Turkmenistan moet zich binnen drie dagen registreren. Normaliter verzorgt het hotel dit, maar in Ashgabat is dit niet gelukt of men had er geen zin in. Zonder registratie kun je het land niet verlaten. Bij een luxe hotel is ook een registratiekantoor. In ruil voor mijn twee pasfoto's ontvang ik een registratiestempel in mijn paspoort. Na de lunch verlaat ik Turkmenabat weer en rijd ik naar de grens met Oezbekistan. Het is al ruim drie uur als ik bij de grens arriveer. Zonder al te veel problemen en zonder bagagecontrole passeer ik de grenspost van Turkmenistan. Buiten het gebouw staat een busje klaar om mij voor één dollar door het niemandsland te vervoeren. Als ik enkele honderden meters bij een hek weer uit het busje gezet wordt, begrijp ik dat ik vanaf het hek tot aan de Oezbeekse grenspost alsnog moet lopen. Ik schat de afstand op ongeveer één kilometer. Er zit niets anders op dan te gaan lopen met mijn bagage in de brandende zon. Ik ben blij als ik het douanekantoortje van Oezbekistan in kan lopen. Schaduw. Direct wordt een apparaatje op mijn voorhoofd gedrukt. Lachend zegt de beambte dat ik gezond ben. Hij laat een temperatuur van 35 graden zien. Ik betwijfel of het apparaatje wel goed meet, maar loop verder. Ik krijg een Russisch formulier om in te vullen. Waar moet ik beginnen? Een douanier helpt mij met de vertaling. Samen komen we er wel uit. Hierdoor heb ik ook hier mijn stempel vlot in mijn paspoort staan. Maar ik ben er nog niet.
In het laatste gebouwtje, zo'n honderd meter verder, wordt de stempel in mijn paspoort gecontroleerd. Ook wordt mijn bagage gescand. Nu pas ben ik officieel in Oezbekistan. Jonas staat met zijn bus ons al op te wachten. Hij kijkt wat bedenkelijk naar zijn bagageruimte van de bus als hij alle reistassen ziet. Er moeten toch dertien reistassen mee. Met uiteindelijk vier tassen op de achterste rij, rijden we de laatste honderd kilometer naar Bukhara. Als ik om zeven uur 's avonds de stad binnen rijd, ben ik behoorlijk afgedraaid. Ik ben al vanaf zes uur vanochtend in touw. Mijn hotel ligt leuk centraal bij het Lyabi Hauz Square. Het valt mij direct op hoe toeristisch Bukhara is. In Oost-Turkije en Iran heb ik tot nu toe nauwelijks andere toeristen ontmoet. Ik zie volop terrasjes en shops. Een jongen laat me zijn euroverzameling zien. Hij heeft de kleinere munten al en wil het graag compleet maken. Een creatieve manier om aan geld te komen. Ik bedank. Ik moet zelf echter ook geld wisselen. Dit resulteert in driehonderd biljetten van 1.000 som. Een biljet van 1.000 som is het grootste biljet. Het is echter maar 40 eurocent waard. Grote bedragen worden in bundels van 100 biljetten afgerekend. Ik eet 's avonds vlak bij het hotel op het terras aan het Lyabi Hauz plein aan de vijver. Er hangt een gezellige ongedwongen sfeer. Ik denk dat ik mij prima ga vermaken in Bukhara.