Home > China > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 63
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Opnieuw regent het als ik 's morgens uit het raam kijk. Er valt weinig op te maken uit de weersvoorspelling. Al twee dagen wordt er voor de komende dag zon voorspeld, maar is dit 's morgens weer veranderd in regen. Jammer omdat ik net vandaag naar de Chinese muur ga. Iets waar ik al lang naar uitgekeken heb en een hoogtepunt van deze reis is.
De Chinese muur moet je gewoon een keertje gezien hebben. Om de grote toeristengroepen te ontlopen ga ik niet naar Badaling, maar naar het plaatsje Mutianyu. Badaling ligt het dichtst bij Beijing en trekt daardoor veel toeristen. Ook ga ik al voor zeven uur op pad. Op dit vroege tijdstip is het al druk in de straten van Beijing. Ik kan mij voorstellen dat het verkeer hier binnen een uur helemaal vastloopt in de ochtendspits. Ik probeer nog wat te slapen. Tevergeefs. Om half negen kom ik aan in Mutianyu bij de Chinese muur. Het is gelukkig droog. De souvenirverkopers openen net hun kraampjes. Om de beroemde Chinese muur te bezichtigen moet ik eerst een klim van twintig minuten maken. Ik kan ook met de kabelbaan, maar dat vind ik niet zo passen bij de omgeving. Hier krijg ik al snel spijt van. De klim valt mij behoorlijk tegen. Het is vochtig warm. Als ik halverwege ben, besluit ik mijn pas aan te passen. In een veel rustiger tempo klim ik verder. Als ik de laatste bocht om kom, zie ik de contouren van de muur. Indrukwekkend! Als ik door het poortje loop, sta ik echt op de wereldberoemde Chinese muur. Wow!. Ik sta door het vroege tijdstip praktisch alleen op de muur.
Ik besluit om een stuk over de muur te lopen. Ik sla links af. Het is mistig. Het uitzicht beperkt zich tot hooguit vijftig meter. Af en toe is er iets meer zicht door de wolken. Dan zie ik de muur slingerend door het landschap. De Chinese muur volgt het heuvellandschap. Dit betekent dat ik flink moet klimmen en dalen om de route te volgen. Soms is het ook verraderlijk glad. Ik loop van uitkijktoren naar uitkijktoren. Ik loop ruim een uur op de muur. Bij uitkijktoren nummer zes koop ik een ticket voor de rodelbaan. Hoewel het natuurlijk niet past in deze historische omgeving, stap ik toch in het rodelkarretje. De bediening is eenvoudig. Om vooruit te komen druk ik de hendel voor me naar voren. Om te remmen laat ik hem los. Met wat gebaren wordt mij uitgelegd dat ik mee moet leunen in de bochten. Ik ga van start. Ik duw de stick zo ver mogelijk naar voren en hang over in de bochten. Na enkele bochten bereik ik mijn voorgangers. Tergend langzaam gaat het Amerikaanse stel naar beneden. Ik moet flink in de remmen om ze niet te raken. Tegen de voorschriften in zet ik mijn karretje stil om hen een voorsprong te geven.
De baanbeheerder staat het ook toe. Hij kijkt mee of er niemand anders aan komt. Veel helpt het niet. Als ik weer verder glijd, heb ik het stel binnen twee bochten al weer ingehaald. Ik herhaal deze procedure tot ik beneden ben. Echt snelheid heb ik niet kunnen maken. Op de terugweg naar Beijing stop ik bij het Olympisch park. Ik sta naast het 'Birds nest' atletiekstadion van de Olympische Spelen van 2008. Van dichtbij is de bijzondere constructie van het stadion goed te zien. Ik zie ook het Olympische zwembad met de blauwe ballen. De ballen zijn 's avonds verlicht. Het zomerpaleis is de laatste stop van vandaag. Het oude paleis is door westerlingen - Westerse barbaren zoals ze het hier uitleggen - verwoest. Het nieuwe paleis is er naast gebouwd. Ik loop langs de paleisgebouwen en de houten corridor langs het meer. Ik raak in gesprek met een Amerikaanse toerist. Zij vertelt dat de klim naar de pagode op de top van de berg zeer inspannend is. Zij dringt bij mij aan dat ik vooral eerst water koop.
Zij wijst mij ook de toegangspoort. Daar nemen we weer afscheid. Ik begin aan de trappen naar de tempel. Hoewel het een aardig klim is, vind ik de uitspraak van de Amerikaanse wat overdreven. Vanaf het tempelcomplex heb ik uitzicht over het meer. Ik zie het eiland al liggen in het meer. Mijn volgende doel. Ik daal af via de bronzen tempel. Het is opvallend dat iedereen de hoofdtrap neemt. In de bronzen tempel, net naast het complex, kom ik nauwelijks bezoekers tegen. Ik dwaal tussen de tempels door, langzaam naar beneden. Ik kom uit bij de haven. Hier ligt de marmeren boot van de keizer. Ik koop een kaartje voor de overtocht naar het eiland. Als ik aan boord ga, raak ik in gesprek met een meisje. Zij is de privé gids van een ouder Chinees echtpaar. Het echtpaar wil graag met mij op de foto. Of ik dit goed vind? Natuurlijk. Ook willen ze van alles van mij weten. De gids vertaalt de vragen. Wat mijn beroep is? Wat ik van China vind? Voor ik er erg in heb, arriveert de boot bij het eiland. Ik neem afscheid. Snel maak ik nog een foto van het meer. Via de zeventienbogenbrug loop ik weer terug naar het vaste land.